De kunst van puree en tomatensoep

Alles van waarde is weerloos. Onvervangbare schilderijen van onschatbare waarde van Van Gogh, Monet en Vermeer worden aangevallen met puree en tomatensoep. Ook de aarde is onvervangbaar en voor mens, plant en dier van onschatbare waarde, maar wij denderen er elke dag onvoorstelbaar veel troep overheen.

Actievoerders zien de makkelijke metafoor. Zij willen meer aandacht voor het mondiale klimaatprobleem. Maar zoals Bert Wagendorp in de Volkskrant schreef: ‘er is geen gebrek aan aandacht. We worden ermee doodgegooid. We verbinden er alleen geen conclusies aan.’ In zo’n klimaat hoeven de pureespuiters niet te rekenen op sympathie. Wat ze doen helpt hun eigen zaak dus niet. En dat zou toch wel hun doel moeten zijn.

Na de schilderkunst is nu ook de muziek aan de beurt. Gisteravond werd in het Amsterdamse Concertgebouw het concert van Orchestre e coro Sinfonia de Milano verstoord. Het zal geen toeval zijn dat dit concert was gekozen. Op de lessenaars lag Verdi’s Requiem, muziek voor de overledenen. De symboliek echode door de zaal waar het publiek niet gediend was van de actie en de activist de zaal uit werkte.

Maar intussen stijgt de zeespiegel gewoon door en maken we onze leefomgeving kapot. Yuval Noah Harari waarschuwde al voor de vernietigende kracht van Sapiens, wij dus. We leven alsof er geen morgen is, en dat zou – om meerdere redenen – best wel eens kunnen kloppen. Bert Wagendorp denkt dat we wel in actie komen, maar pas als het te laat is. Na ons de zondvloed.

Fired up, ready to go!

Change. Yes We Can. Fired up, ready to go! Dat was Barack Obama in campagnetijd. Hij heeft nog steeds Mister President als aanspreektitel, maar de politicus is schrijver geworden, chroniqueur van zijn politieke leven. Het verschil in volume is gigantisch. ‘A Promised Land’, het eerste deel van zijn memoires, telt 832 pagina’s. Zo kom je ook zonder familie de Kerst wel door.

Obama wil nu graag gezien worden als schrijver en vroeg om schrijvers in plaats van politiek journalisten om hem te interviewen. Vanuit ons land viel die eer te beurt aan Tommy Wieringa die zich in eloquent Engels van zijn taak kweet en zeker in het eerste deel van het gesprek de nogal makkelijk breedsprakerige Obama op kortere koers hield.

Wat had ik graag op de plek van Wieringa gezeten. Oog in oog en vraag en antwoord met Barack Obama. I was fired up and ready to go. Nu moet ik het doen met de herinnering aan het bezoek van Obama aan Amsterdam in april 2016. We stonden op het dak te zwaaien naar de Marine helicopters op weg naar het Rijksmuseum. Ik weet zeker dat Obama terugzwaaide. Zo is hij. En nu maar hopen dat hij dat ook – al was het maar in een voetnoot – mee heeft genomen in ‘A Promised Land.’ Ik kan niet wachten tot het Kerst is.

Een vijftiger op doel

ZwevenIk wilde me inhouden. Niet schrijven over onze nederlaag. Niet mekkeren over die mislukte seizoenopener gisteren, de 2-0 nederlaag bij SWIFT. Niet pochen over je eigen goede wedstrijd als keeper, want als je verliest maakt ook dat niets uit. Als je echt goed was, had je een punt gepakt.

Ik heb me ingehouden. Maar nu moet ik toch. En dat komt door Het Parool. Daar lees ik net een stukje met als kop ‘Haagse amateurvoetballers maken tegenstander in met 31-0’. Het Haagse SV Loosduinen maakte stadgenoot Wanica Star af met deze monsterscore. Maar behalve curieus interesseert het me niets. Ooit, in mijn jeugd, won ik in een Zuidhollands dijkdorp met 23-0, als keeper had ik daar tegen een paal geleund gezeten.

Die 31-0 zal Wanica Star pijn hebben gedaan. Wat mij pijn deed was het commentaar van de Loosduinense trainer. Hij vond het maar niks die 31-0. Want wat is die uitslag waard tegen een team dat na rust nog met negen man staat en een vijftiger op doel heeft.

Pardon? Wat is er mis met een vijftiger op doel? Wat is er mis met gerijpte keepers? Wordt er zo met ervaring en inzicht omgegaan? Moet ik dan toch maar even pochen over mijn wedstrijd gisteren? Toch maar niet. Ik zou me inhouden. Beloofd is beloofd. Zondag revanche. Dan wacht thuis WVHEDW. Zo vroeg in de competitie al een zes-punten-duel…

A small step for (a) man

apollo-11-neil-armstrong-crew-walkout

Vandaag vierenveertig jaar geleden zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan, de eerste mens op een ander hemellichaam dan de eigen aarde. Armstrong had lang tijd gehad voor een mooi opening statement. Maar wat zei hij nu eigenlijk?

De controverse heeft geduurd tot de dood van Armstrong vorig jaar. Altijd werd hij er weer op aangesproken. Altijd die twijfel. Wat had de commander van de Apollo 11 nu wel of niet precies gezegd?

Het klinkt als ‘a small step for men, but a giant leap for mankind.’ Maar volgens Armstrong zat er bieb of blieb op de lijn, en zou hij gezegd hebben ‘a small step for a man, but a giant leap for mankind.’ Had Armstrong zich vergist, of waren wij allen slechthorend?

Armstrong heeft nooit toegegeven. Stick to the story, was zijn tactiek. En op de schaal van groot en groter is het natuurlijk ook maar een detail, maar toch. Het kleefde en kleeft voor altijd aan Armstrong en de historische missie van de Apollo 11.

Ik was 11 toen de Apollo 11 landde. Ik herinner mij dat ik er mijn Brielse bed voor uit mocht, het geheugen zegt dat het laat in de avond of ergens in de nacht was. Ik vond het fantastisch, en ik kan ook zeggen dat ik Henk Terlingen – ‘Apollo Henkie’ – toen het speciale Apollo-programma heb zien presenteren op onze Nederlandse TV, uiteraard in zwart-wit.

Oh ja, en behalve de al-dan-niet-verspreking van Armstrong, was er de latere samenzweringstheorie dat die maanreizen allemaal nep waren en geproduceerd door Hollywood en met Stanley Kubrick aan de knoppen. Tsja. Daar kon Armstrong niks aan doen. Maar ook niks tegen doen. De één zeurt over je zinnetje, de ander zeikt dat je er überhaupt nooit geweest bent.

Kanker op

Adenocarcinoma_coli Wij zijn niet zo’n subtiel volkje. Schelden ligt ons goed. En daarbij wensen we elkaar bij voorkeur de vreselijkste ziektes toe. Dat schijnt landelijk of regionaal bepaald te zijn. Wij zijn van de ziektes. Maar de Engelsen zweren bijvoorbeeld weer bij geslachtsdelen en de kunst van het fuck yourself.

De vreselijkste ziektes worden op je uitgestrooid rond het voetbalveld. Daar is het kanker voor en tyfus na, en pleuris zus en tering zo. Alle pogingen om dodelijke en andere vreselijke ziektes van de sportvelden en uit de supporters te krijgen, zijn mislukt. Dan moeten we de ziektes zelf maar aanpakken. En dat lukt.

Vandaag kopte Het Parool bijna trots dat ‘kanker straks meestal te genezen is.’ Dat betekent dat we aan de vooravond staan van ‘een revolutie’, zo liet René Medema, de voorzitter van de Raad van Bestuur vaan het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam met gepaste trots weten. Nu overlijdt nog zo’n 50% van de kankerpatiënten. Straks is kanker een ziekte waar je mee kunt leven.

Dat mag fantastisch nieuws heten. In mijn jeugd was de ziekte niet alleen dodelijk, maar ook een weggehouden mysterie. Iemand had K., en daar ging je dood aan. Mijn moeder had K., maar overleefde het, ze zat aan de goede kant van die helften. Maar kanker? Daar spraken we niet over, alsof je het kon krijgen door het er over te hebben. De dodelijke ziekte van bijgeloof en verdringing.

Maar nu weten ‘we’ (ze dus) hoe het zit, met DNA, en unieke kankervormen en unieke bestrijdingsmethodieken. We gaan leven met K., dus als straks iemand bij Ajax of FC Utrecht of ADO roept ‘kanker op’, dan weten we wat hij of zij echt bedoelt. Ooit bedacht ik voor VUMC het mooie credo ‘Kennis maakt ons beter.’ Hoe waar blijkt dat in algemenere zin te zijn voor de strijd tegen kanker.

Automutilatie

Hyundai

Reclame. Het blijft lastig. Het is toch aanjagen van hebzucht en consumptie terwijl Al Gore in zijn nieuwste boek The Future – Six Drivers of Global Change ons voor onze zelfvernietiging de wacht en dood op termijn aanzegt.

En dan zijn er ook nog automerken die uit de bocht vliegen. Zoals recent Ford in India. Of in ieder geval het reclambureau van Ford dat advertenties maakte met Silvio Berlusconi die enkele dames uit zijn schimmenrijk bound and gagged in de achterbak had liggen. Fijn in een land dat vooral wereldnieuws is door verkrachtigingen.

Deze week was er Hyundai dat in de oorlog van teruglopende autoverkoop op een nare commercial werd betrapt die bestemd was voor de Britse markt. In het filmpje probeert een man zelfmoord te plegen in zijn garage. Helaas of gelukkig voor hem mislukt het: het nieuwste Koreaanse autowonder stoot 100% water uit.

Over smaak valt te twisten. Deze is over de rand. Het is de ziekelijke neiging van reclamemakers om het zogenaamde briljante idee van wat creatieven te laten prevaleren boven gezond verstand, smaak, stijl en merkbescherming.

Want was is nu eigenlijk de boodschap? Die Hyundai is zo’n klotenauto dat je zelfmoord wilt plegen? Of dan koop je een auto van een bekend merk en dan kun je nog niet eens zelfmoord plegen? En dan mislukt je zelfmoord, moet je toch weer door met je kloterige leven in dead-end-street. Ook Hyundai is dus onbetrouwbaar. Nu maar hopen dat je hem nog kunt inruilen.

Typisch gevalletje automutilatie van Hyundai dat natuurlijk ook weer erg veel spijt had. Tsja. Nadenken, smaak, gezond verstand, het is niet iedereen gegeven. Maar de knieval van Hyundai kwam toch vooral omdat een Britse blogger aanstoot nam omdat de spot haar terug deed denken aan de zelfmoord van haar vader. Het verhaal vertelt niet of dat ook in een Hyundai was…

Smooth Operator

Childhood photo of David Geffen, Coney Island, NY. Photo courtesy of PBS

In 2000 reed ik met vrienden de historische Route 66 van Chicago naar L.A. en in eindpunt Santa Monica kocht ik een gesigneerd exemplaar van het boek The Operator van Tom King over David Geffen, de meest invloedrijke man in de Amerikaanse muziek- en filmindustrie, en één van de rijkste mensen in Amerika.

Ik kende de naam David Geffen wel, maar associeerde hem vooral met een voor in mijn ontwikkeling belangrijke periode in de jaren ’70 toen hij samen met Elliott Roberts het platenlabel Asylum Records (‘Crazy about music’) had en de grote motor was achter mijn seventies ‘helden’ The Eagles, Jackson Browne en J.D. Souther.

Dat Geffen zo groot werd en is, mag een klein wonder heten. Eigenlijk had hij alles tegen. Een verlegen, Joodse, homoseksuele jongen uit Brooklyn zonder veel talent. Maar Geffen bleek wel een enorm talent te hebben voor het herkennen en exploiteren van de talenten van anderen en hoe daar ongelooflijk rijk mee te worden.

Maar alles heeft een prijs. Zo beschermend en lief als Geffen kon zijn voor zijn artiesten en vrienden, zo meedogenloos en into your face kon The Operator zijn, en hij vergat nooit iets. Meedogenloos, egomaan, en tegelijkertijd altijd op zoek naar liefde, aandacht en erkenning. Ach, it’s that same old story.

Geboeid keek ik in Het Uur van de Wolf deze week naar de documentaire David Geffen wint altijd, een prachtig tijdsdocument en een boeiend portret van een smooth operator met de kracht van een atoombom. Aan de documentaire werkte Geffen mee, aan het boek van King ook, maar hij gaf het niet zijn zegen, het is ook nogal een hard en confronterend boek, eigenlijk exact zoals Geffen zelf.

Koeienbehang

Pink Floyd Atom Heart Mother cover Lulubelle

De één zijn dood, is de ander zijn blog. Met het verschijden deze week van de Britse designer Storm Thorgeson kreeg ik het ultieme excuus om schaamteloos een favoriete albumhoes uit het stenen tijdperk op te voeren: Atom Heart Mother van Pink Floyd.

Een koe in een weiland. Dat is alles. Geen titel. Geen bandnaam. Niets op de hoes, behalve Lulebelle III, wat zo heet de herkauwer die enigszins verstoord achterom kijkt en daar Storm Thorgeson met zijn camera ziet staan. De rest is geschiedenis.

Thorgeson maakte het gezicht van Pink Floyd in de jaren dat de Britse band zich van een psychedelische undergroundband ontwikkelde tot het icoon van symfonische rock met nummers van bijzondere lengte. Zo mag je voor het titelnummer van Atom Heart Mother 23.44 minuten met de koptelefoon en pretsigaret horizontaal op de bank.

Voor de één is het bombastische edelkitsch, voor de ander is het een voor 1970 bijna revolutionair werk van band met orkest en koor vol wendingen en effecten, met wegscheurende motoren, explosies, hinnekende paarden, en dus een koe op de hoes, geïnspireerd door de koeien en het koeienbehang van Andy Warhol.

Ik had de jeugdige en heerlijk naieve leeftijd om er door gefascineerd te raken, dat is ook nooit verdwenen, en ik denk dat het bijzondere ontwerp van Thorgeson daar een niet onbelangrijke rol bij of bijrol heeft gespeeld, een koe ergens buiten Londen, zo gewoon, en op een albumhoes zo bijzonder.

Echt wereldberoemd werd Thorgeson overigens een paar jaar later met zijn ontwerp voor Dark Side of the Moon, de grote doorbraak voor Pink Floyd, artistiek en qua Money. En ook bij Dark Side of the Moon geen titel of bandnaam op de hoes. Je moet maar durven.