De dag van mijn vader

Vandaag is het vaderdag. Of beter: de dag van mijn vader. Zijn geboortedag. Hij was van 7 april 1926. Kind van het interbellum. Geklemd als het ware tussen een net uitgedoofde Spaanse griep en de slagschaduwen van een volgende Wereldoorlog. Wat lijkt 1926 dan vervelend veel op 2022. We herhalen de geschiedenis.

Mijn vader had een grote liefde voor het boek, het geschreven woord. In de Tweede Wereldoorlog was hij secretaris van het ondergrondse – want verboden – literaire tijdschrift Parade der Profeten. Hij had contact met ontluikende schrijvers als W.F. Hermans. Het woord zou zijn toekomst zijn. Maar zo liep het niet.

Pas na zijn pensionering en een arbeidzaam leven van tegenvallend werk, pakte hij het woord weer op. Hij begon Boekstaf, een klein handeltje in boeken, “lekker een beetje rommelen en klooien met boekies”, noemde hij dat. Eerste drukken. Bijzondere uitgaven. Hij vond het boeiend om bij Gerard Reve en Joop Schafthuizen in Schiedam thuis te komen. Reve was klant. Vond hij mooi.

Met al die liefde voor het boek en het woord bleef er niet zoveel liefde meer over voor zijn directe omgeving. Ik miste hem tijdens zijn leven meer dan na zijn dood. Maar hij bracht me in ieder geval wel op het pad van het woord. De vele boeken thuis waren een bron van kennis en ontwikkeling waar ik me zonder voorbehoud aan mocht laven.

Na vele vruchteloze pogingen ben ik nu een heel eind op weg met mijn eerste boek: Soundtrack van mijn jeugd. Het gaat over muziek, over geschiedenis, over de geschiedenis van muziek en over mezelf in die geschiedenis.

Ware hij nog in leven dan zou mijn vader best een beetje trots zijn geweest op mijn schrijven en mijn boek. Maar trots is wat anders dan liefde. Ooit voegde hij mij toe dat ik mijn talent wel van hem moest hebben. Hij erkende het talent, maar het klonk niet als een lieve vader, maar eerder als revanche op een leven dat hem te weinig bracht en zijn talenten maar matig benutte.

Hopelijk staat er ergens op de eeuwige lettervelden een comfortabele fauteuil met voetenbankje waar hij na de ontdekking van die hemel prachtige eerste drukken door zijn handen kan laten gaan en zijn liefde exclusief kan focussen op die ‘boekies.’

Als de dag van toen

Als je ouder en ouder wordt, dan ga je anders naar je ouders kijken en wat zij voor je deden, lieten en betekenden. Tot je verdriet of vreugde ga je voelen dat je meer op hen lijkt dan je dacht of hoopte. DNA verraadt zich niet.

Mijn ouders zijn al jaren dood, ze stierven in hetzelfde jaar. Maar zolang er aan je wordt gedacht en over je wordt gesproken, ben je niet echt dood, zo las en leerde ik ooit. En vandaag is het dan Moederdag, de dag naar Internationale Vrouwendag was – en blijft – de geboortedag van mijn moeder, een mooie dag om nog wat meer aan haar te denken en over haar te schrijven.

Als je kinderen klein zijn wil je ze ‘showen’ aan oma en opa, maar dat lukte niet lang. En waar je graag meer wilde weten of het hoe en wat vroeger, ging de deur vaak net te snel en onverbiddelijk dicht. Veel was moeilijk, veel was pijnlijk.

Maar hoe moeilijk zij het had en ik het haar maakte: ze was mijn moeder, en naarmate je ouder wordt zou je graag nog een woorden willen wisselen, even maar, zoals toen ze net was overleden ik haar in mijn buurt voelde. Ik geloof er niet in, maar het was er wel. Energie. Sterk gevoeld verlies. Wat dan ook.

Het is lang geleden, maar als de dag van toen, hou ik van jou en misschien hou ik nog wel meer van jou als toen die dag…

A.D. 1926

Ad21926. Het geboortejaar van mijn vader. Hij zou vandaag 90 zijn geworden als hij niet al jaren her plots dood was gebleven. Te zwaar, te ongezond, vocht achter de longen, en het hart klopte niet meer. Ik heb nooit afscheid van hem kunnen nemen. Maar misschien was dat ook maar beter. Zeker de laatste jaren deelden we weinig vreugde. Ik zat vol verwijten, en hij bleef ver weg van alles, van verantwoordelijkheid en van anders dan gespeelde interesse in de ander.

Adriaan Cornelis van Noppen. Ad. A.D. 1926. Het zat hem ook niet mee. Ondergedoken om de Duitse Arbeidseinsatz te ontlopen. Als dienstplichtige naar Indië gestuurd. En vervroegd teruggekomen omdat zijn vader stervende was. Het had niet geholpen dat hij enig kind was en dat zijn moeder hem heel dicht tegen haar borst hield. Hij vond het normaal dat hij alle aandacht kreeg. En als hij het moest opeisen, werd het meestal niet leuker thuis.

Maar er was ook een andere Ad, een Adriaan die secretaris was van het illegale literaire tijdschrift Parade der Profeten. Een jonkie dat contact zocht en vond met W.F. Hermans en andere schrijvers die nog groot zouden worden. Hij had zelf ook een pen, maar was blijkbaar beter in het regelen. De schaarse nummers die er nog zijn van het gestencilde blad zijn nu antiquarisch en veel geld waard. Pas jaren na zijn dood hoorde ik over zijn staandehouding door Duitsers op De Munt, in 1944, met in zijn colbertzakje een namenlijst die hij beter niet bij zich kon hebben.

Ad is dood, en ik ben ouder, letterlijk en figuurlijk, en zonder klagen kan ik zeggen dat ik hem blijf missen. Want zo afwezig als nu, was hij vroeger ook vaak. Het werd mijn brandstof om het met mijn kinderen anders te doen, maar fijn voelt die leegte nog steeds niet. De afwezige vader. Er zijn boekenkasten over volgeschreven. Ik doe er nog een blogje bij. En ik denk aan hem. Ik probeer me voor te stellen hoe bang hij geweest moet zijn als jochie van 18 daar op De Munt. Jammer dat hij het mij zelf nooit heeft verteld.