De pest aan ouderen

OudJob van Amerongen is een dierbare vriend. Als er meer mensen zoals Job zouden zijn, dan zou Mokum en omstreken daar flink van opknappen. We spreken elkaar een paar keer per jaar. Hapje eten, wijn op tafel, en onszelf op tafel, en natuurlijk Ajax, de kinderen, onze PvdA en de toestand in de wereld. Ik ben trots op Job. Hij doet werk wat weinigen willen. Verpleegkundige in de ouderenzorg. Hij werkt zich zes slagen in de rondte. Voor een salaris wat bewijst dat we in Nederland de pest aan ouderen hebben.

‘We hebben dus de pest aan ouderen’ is de kop die Het Parool zette boven een groot ingezonden stuk van Job gisteren. Hierin fileert hij de ouderenzorg, de dikke middelvinger die wordt opgestoken naar mantelzorgers en de holle mantra van de participatiemaatschappij, synoniem voor ‘zoek het zelf maar uit.’ De ouderenzorg is de afvoerput van onze samenleving, waar iedereen veel minder betaald krijgt dan in andere zorg. We hebben de pest aan ouderen. Ouderen zijn alles wat wij niet willen zijn, maar toch graag ooit willen worden. Maar hopen dat er dan nog een paar Jobs zijn.

Recent vertelde Job mij over zijn zorgen over de ouderenzorg, over zijn eigen twijfel of hij dan maar dag in en week uit bij dat afvoerputje moest zijn, in een zorgwereld van bureaucratie, managersterreur, landje pik, bestuursbonussen en alles wat je verder eigenlijk niet wilt weten. Voor Job – de vriendelijkheid en voorkomendheid zelf – is het stuk in Parool bijna een noodkreet. Zo fel bijt hij meestal niet van zich af. Hij is boos, bezorgd en teleurgesteld, zoals helaas zovelen die zich voor wat zilverlingen het snot voor de ogen mogen werken.

Job is een sociaal-democraat in al zijn DNA. Bij elke misstand die wij bespreken, roept Job dan vrolijk ‘daar zou de PvdA eens iets aan moeten doen.’ Het is een grap. Maar het is Job ook ernst. Al 33 jaar lid, en voor zijn gevoel door zijn eigen partij en zijn eigen mensen in de kou van de afvoerput gezet. Dat verdriet mij. Job mag 60 uur per week werken en doet dat met alle liefde die hij heeft. Maar als zo iemand geen liefde meer voelt maar minachting, holle frases en de pest aan ouderen, dan gaat op een slechte dag ook bij hem het licht uit.

Lekker belangrijk

En waar mijn blog dan wel over moest gaan,’ zo klonk het zondag van diverse kanten in de Buitenvelderste kleedkamer na de bloedeloze 2-2 tegen het Nieuw-Vennepse DIOS, een wedstrijd die – zeker voor de neutrale toeschouwer, als die er was geweest – het beste schriftelijk had kunnen worden afgedaan.

Vorige week was een makkie, een eitje, toen kon ik op de bluftoer met een vlak voor tijd gestopte penalty die de zege veilig stelde. Maar nu? Geen idee. Misschien wat softie-gewauwel over scherpte, niet goed aan de wedstrijd begonnen, inzet, en wat al niet. Maar wie wil dat lezen? En als je je niet één keer per week scherp kunt zijn bij je zelf gekozen hobby, hoe moet het dan verder op deze aardkloot?

Voetbal is geen spelletje. Voetbal is geen belangrijke bijzaak. Voetbal is lekker belangrijk. Zo belangrijk dat iedereen het erover heeft, iedereen er verstand van heeft, en steeds meer mensen er zinvol en aangenaam over schrijven. Niet over wat er precies in de 82e minuut in het strafschopgebied gebeurde, maar meer de grote lijnen, het genetisch materiaal van het edele voetbalspel.

Zo las ik net in Het Parool een recensie van Arthur van den Boogaard over A History of Football in 100 Objects van Gavin Mortimer, de voetbaltegenhanger van een identiek boek over de geschiedenis van de wereld in 100 dingen. Fijn boek, vond Van den Boogaard, met totaaloverzicht en oog voor details. En wie wil dat nu niet?

Voetbal is lekker belangrijk. En zondag komt Arsenal 9 op bezoek (zonder Arsène Wenger, overgens), en dan moeten ‘we’ er staan, willen we nog tweede worden dit seizoen en zo uitzicht houden op een plaats die recht geeft op Europees voetbal. Lekker belangrijk. Zo is dat. En met alle respect: zondag moet er gewoon worden gewonnen.

P.S. I Love You

Een tijd geleden noemde ik Het Parool een ‘..middelmatige stadskrant met te grote ambities.” Dat werd mij niet in dank afgenomen. Maar ik bedoelde het niet rot. Ik was eerder de teleurgestelde supporter, dan de zure zeikerd. Vond ik. En ik beloofde trouw. Het Parool mocht blijven als first newspaper, en ik zou meer tijd en liefde in onze relatie stoppen.

Guess what? De therapie slaat aan. Ik ben meer van Het Parool gaan houden dan ik dacht te kunnen. Ik kijk altijd eerst naar ‘Mijn Amsterdam’ in PS, naar de Zaterdagochtendgezinssessie, De Dikke Man, het Popcorn Panel – ik mocht er ooit zelf in figureren, over Moneyball – Republiek Amsterdam, de Stad van Auke Kok, en nog meer wederkerend fraais. P.S. I Love You..

En dan heb ik het nog niets eens over de machtig mooie muziekparels van Erik Voermans die de zwaarste klassieke werken luchtig, ter zake, vol kennis en ingehouden liefde en met humor beschrijft op een manier die het water in de mond doet lopen. Zo wordt deze week ook de muziek van Ligeti toegankelijk, hulde!

Een echte stadskrant kan niet om de stadssport heen. Als keeper in buitengewone dienst volg ik de opkomst en ondergang van menige amateurvoetbalclub, zeker als ik er ooit zelf nog mocht spelen, zoals het mooie DVVA op Drieburg, dat overigens zaterdag strijdend ten onder ging bij de mooiste afkorting van de Amsterdamse agglomeratie, HBOK dus, Het Begon Op Klompen.

Maar ja, ik kan het wel biechten, vrijwel elke week sta ik dus ook in Het Parool. Niet alleen dus in het Popcorn Panel, maar op de uitslagenpagina’s. Deze maandag op pagina PS14, de uitslagen van de zondagse 5e klasse, afdeling 513, en daar staat onze zwaarbevochten zege van Sc Buitenveldert 6 op Badhoevedorp, 5-4 werd het, na 3-1 en 3-4 bij rust. Typisch een wedstrijd van een middelmatige zondagsploeg met grote ambities. Maar we wonnen wel. En we haalden Het Parool.