Mijn moeder was een vrouw van weinig woorden. Zij bleef graag op de achtergrond, daar had ze het beste overzicht. Haar stem verhief zij nooit, terwijl daar aanleidingen genoeg voor waren. Zij luisterde meer dan ze sprak, en des te beter luisterde ik als ze vertelde over het bombardement op Rotterdam.
Mijn moeder was net 12 toen de Luftwaffe het Rotterdamse stadshart bombardeerde. Vanaf de Kleiweg in Hillegersberg zag ze met haar ouders en haar zusje de brandende stad, en die beelden van die 14e mei 1940 heeft zij altijd bij zich gedragen.
Mijn moeder heeft dat vorige kampioenschap van Feyenoord in 1999 nog meegemaakt. Voetbal interesseerde haar niet zoveel, ze vond het altijd fijn dat ik er zo’n plezier aan beleefde. In haar latere jaren als we zondags belden vroeg ze altijd of ik wist wat Ajax had gedaan. Het leek op sarren. Ze wist dat ik het niet wilde weten omdat ik Studio Sport wilde zien zonder voorkennis van de uitslagen. Toch gooide ze er dan zinnetjes als ‘nou, dat was niet best’ of ‘ga maar kijken, dat was wat’ uit.
Mijn moeder kon het niet laten, en één keer hapte ik echt en werd heel boos over wat ik een soort van gecalculeerd pesten vond. Ik vuurde een verbaal bombardement op haar af, zo’n moment dat altijd bij je blijft en waar je nu alsnog voor onder een steen wilt kruipen.
Mijn moeder is er niet meer en heeft dus geen weet gehad van de Renaissance van Feyenoord. En ook niet dat het kampioenschap van de ploeg van Zuid en van Gio de titel na 18 jaar drooglegging binnen sleepte op diezelfde 14 mei die zij maar niet kon vergeten. Na 77 jaar was de wederopstanding van Rotterdam voltooid. Het beeld van Zadkine heeft weer een hart. Het klopt rood en wit.