Wij zijn niet zo’n subtiel volkje. Schelden ligt ons goed. En daarbij wensen we elkaar bij voorkeur de vreselijkste ziektes toe. Dat schijnt landelijk of regionaal bepaald te zijn. Wij zijn van de ziektes. Maar de Engelsen zweren bijvoorbeeld weer bij geslachtsdelen en de kunst van het fuck yourself.
De vreselijkste ziektes worden op je uitgestrooid rond het voetbalveld. Daar is het kanker voor en tyfus na, en pleuris zus en tering zo. Alle pogingen om dodelijke en andere vreselijke ziektes van de sportvelden en uit de supporters te krijgen, zijn mislukt. Dan moeten we de ziektes zelf maar aanpakken. En dat lukt.
Vandaag kopte Het Parool bijna trots dat ‘kanker straks meestal te genezen is.’ Dat betekent dat we aan de vooravond staan van ‘een revolutie’, zo liet René Medema, de voorzitter van de Raad van Bestuur vaan het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam met gepaste trots weten. Nu overlijdt nog zo’n 50% van de kankerpatiënten. Straks is kanker een ziekte waar je mee kunt leven.
Dat mag fantastisch nieuws heten. In mijn jeugd was de ziekte niet alleen dodelijk, maar ook een weggehouden mysterie. Iemand had K., en daar ging je dood aan. Mijn moeder had K., maar overleefde het, ze zat aan de goede kant van die helften. Maar kanker? Daar spraken we niet over, alsof je het kon krijgen door het er over te hebben. De dodelijke ziekte van bijgeloof en verdringing.
Maar nu weten ‘we’ (ze dus) hoe het zit, met DNA, en unieke kankervormen en unieke bestrijdingsmethodieken. We gaan leven met K., dus als straks iemand bij Ajax of FC Utrecht of ADO roept ‘kanker op’, dan weten we wat hij of zij echt bedoelt. Ooit bedacht ik voor VUMC het mooie credo ‘Kennis maakt ons beter.’ Hoe waar blijkt dat in algemenere zin te zijn voor de strijd tegen kanker.