Een lieve stad

Het is een prachtige zomeravond met een bijzondere gast en tot vlak voor het eind gaat het zoals het gaat en dan is er bijna op het eind dat einde dat maar onbesproken leef, het vooruitzicht van de dood waar Eberhard van der Laan liever niet aan denkt, maar dat zich dan onstuitbaar opdringt en weerspiegelt in de gebroken belofte die Abdelhak Nouri heet.

Het is het moment dat je weet dat komt, want met al het harde, stevige, sterke, dappere en moedige dat in zijn voornaam huist, is Eberhard natuurlijk ook gewoon een hele lieve jongen die in de ultieme worsteling met zichzelf is en zijn verantwoordelijkheidsgevoel gebruikt als nauwsluitend pantser tegen het onvermijdelijke.

In die paar uur zomergast bouwde de burgemeester een prachtig beeldhouwwerk van hoop, humanisme, betrokkenheid, gezonde dwarsigheid, energie, levenslust, nieuwsgierigheid en vertrouwen in een mensheid die dat lang niet altijd verdient en waarmaakt.

Ik hoop dat Eberhard nog een poosje burgemeester blijft, en dan nog een poosje blijft en dan nog een poosje, ja graag, doe maar, ik teken bij het kruisje. Want hoe groot kan het monument zijn voor een burgemeester – een Rijnsburger, mind you – die door zijn tranen heen hoopt dat zijn Amsterdam een lieve stad blijft. Een lieve stad. Wow. Dan zeg ik: lieve burgemeester. Die blijft niet nog een poosje, die gaat nooit meer weg.

 

ALS de dag van toen

Pieter

Maandag overleed Pieter Steinz aan de ongeneeslijke spierziekte ALS. Zijn dood kwam niet onverwacht, maar dat maakt de klap en het verdriet niet minder. Mooi dat de media loftrompetten staken om zijn werk en belang te duiden. Zo noemde Het Parool Pieter toch ‘vooral een zeer welsprekende gids in de wereld van de literatuur, de muziek, de kunsten en al het andere wat de cultuur te bieden heeft.’ Dat is mooi. En welverdiend. Zo kundig en bevlogen als hij was, zo aardig was hij ook en moedig bleek hij.Gelukkig ben ik met de mooie herinneringen aan onze samenwerking bij het Nederlands Letterenfonds, Pieter als directeur, en ik als één der bestuurderen.

Het is wrang als je getroffen wordt door een ziekte als ALS die je niet kunt verslaan. De kans dat je het krijgt lijkt ook zo miniem. Jaarlijks krijgen in Nederland rond de 450 mensen de diagnose ALS. Op de Nederlandse bevolking is dat heel veel nullen achter de komma. Maar Pieter kreeg het. Hij vocht, werkte door, en schreef verbluffend nuchter over de ziekte hem sloopte. Dat moet je ook maar kunnen. Ik moet steeds denken aan het programma  The Meaning of Life waarin de Britse acteur Stephen Fry wordt gevraagd wat hij tegen God zou zeggen mocht hij hem ooit ontmoeten. Fry sprak de prachtzin: Bone cancer in children. What is that all about? How dare you?”

Het is ook wrang als je één pagina na het mooie in memoriam over Pieter in Het Parool leest hoe directeur Eric N. € 177.000 stal uit de kas van de Stichting ALS. “How dare you”, past ook hier prima. N. probeerde de diefstal af te dekken door in de kas van een andere stichting te klauwen. Nu heeft hij spijt, maar toen rolde het gestolen geld gemakkelijk naar zijn grote gezin met zeven kinderen, naar vakanties, loterijen en de opknapbeurt van een zeiljacht. Als het aan de officier van justitie ligt, mag deze N. een jaar lang in detentie gaan nadenken over zijn verderfelijk handelen. Shame on you.

Het brengt Pieter niet terug. Een goed en getalenteerd mens is veel te vroeg gestorven. Wat blijft is zijn mooie werk en de gedachten aan de dag van toen en hoe en wie en wat hij was en betekende. Hij zal in ieder geval langer herinnerd worden dan deze Eric N. Is er tenminste nog iets van gerechtigheid…

Kanker op

Adenocarcinoma_coli Wij zijn niet zo’n subtiel volkje. Schelden ligt ons goed. En daarbij wensen we elkaar bij voorkeur de vreselijkste ziektes toe. Dat schijnt landelijk of regionaal bepaald te zijn. Wij zijn van de ziektes. Maar de Engelsen zweren bijvoorbeeld weer bij geslachtsdelen en de kunst van het fuck yourself.

De vreselijkste ziektes worden op je uitgestrooid rond het voetbalveld. Daar is het kanker voor en tyfus na, en pleuris zus en tering zo. Alle pogingen om dodelijke en andere vreselijke ziektes van de sportvelden en uit de supporters te krijgen, zijn mislukt. Dan moeten we de ziektes zelf maar aanpakken. En dat lukt.

Vandaag kopte Het Parool bijna trots dat ‘kanker straks meestal te genezen is.’ Dat betekent dat we aan de vooravond staan van ‘een revolutie’, zo liet René Medema, de voorzitter van de Raad van Bestuur vaan het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam met gepaste trots weten. Nu overlijdt nog zo’n 50% van de kankerpatiënten. Straks is kanker een ziekte waar je mee kunt leven.

Dat mag fantastisch nieuws heten. In mijn jeugd was de ziekte niet alleen dodelijk, maar ook een weggehouden mysterie. Iemand had K., en daar ging je dood aan. Mijn moeder had K., maar overleefde het, ze zat aan de goede kant van die helften. Maar kanker? Daar spraken we niet over, alsof je het kon krijgen door het er over te hebben. De dodelijke ziekte van bijgeloof en verdringing.

Maar nu weten ‘we’ (ze dus) hoe het zit, met DNA, en unieke kankervormen en unieke bestrijdingsmethodieken. We gaan leven met K., dus als straks iemand bij Ajax of FC Utrecht of ADO roept ‘kanker op’, dan weten we wat hij of zij echt bedoelt. Ooit bedacht ik voor VUMC het mooie credo ‘Kennis maakt ons beter.’ Hoe waar blijkt dat in algemenere zin te zijn voor de strijd tegen kanker.