De man met de vlinderdas

Niemand weet meer wie hij was. Hij heet nu de man met de vlinderdas. Wat we wel weten, is dat hij op 22 of 23 februari 1941 door de Duitse bezetter werd opgejaagd, opgepakt en daarna afgevoerd en vermoord.

De razzia’s tegen de Joden in Amsterdam waren de brandstof voor de Februaristaking die twee dagen duurde en daarna hardhandig de kop werd ingedrukt.

We weten niet wie de man met de vlinderdas was, en er is geen filmbeeld van de Februaristaking. De oorlog is ver uit een vorige eeuw, alles lijkt te verdwijnen en te verdampen, alsof het niet gebeurd is.

En daarom is het zo goed dat we herdenken. Opdat wij niet vergeten. En de verhalen blijven vertellen, ook al weten we de naam niet of hebben we geen foto van die enige staking in Europa in de Tweede Wereldoorlog.

De Dokwerker is het beeld van dat verzet in februari 1941. We weten dat Mari Andriessen het beeld maakte, en dat zijn vriend Willem Termetz ervoor poseerde. Dat weten we wel. De Dokwerker is niet afgebeeld als held, maar als een ‘gewone’, maar vastberaden arbeider.

Ralph en Miep

Ik krijg de foto maar niet uit mijn hoofd. De foto is de basis voor het affiche voor de tentoonstelling ‘De Jodenvervolging in Nederland 1940-1945’ in het Holocaust Museum in Amsterdam.

Ze lijken voor ons ouder, maar het zijn nog maar kinderen op die foto. Ze zijn jonger dan mijn kinderen nu. Ze zijn 17 en 16 en al verloofd. Ik kijk naar de aktentas, de paraplu en hoe ze getekend zijn door de Jodensterren.

Ralph Polak en Miep Krant lopen in januari 1943 op de Dam richting de fotograaf hun vermoedelijke ondergang tegemoet. Ze kunnen geen kant op. Vlak hierna wordt Miep dan ook gearresteerd, maar Ralph weet haar via de Joodse Raad vrij te krijgen. Zij duikt onder in Baarn, wordt ernstig ziek, maar kan niet naar een ziekenhuis.

Ralph ontsnapt op 29 september 1943 uit het laatste grote transport naar het Oosten. Ze overleven beiden de oorlog en trouwen met elkaar. Ruim 100.000 Nederlandse Joden worden vermoord. En velen nog veel jonger dan Ralph en Miep…

Grachten vol tranen

Eberhard Edzard van der Laan is heengegaan. Het was de kroniek van een door hem zelf aangekondigde dood. Hij laat een lieve stad, een lieve vrouw en vijf lieve kinderen achter. Eberhard is er niet meer om voor ons te zorgen en over ons te waken.

Hij werd geboren in Rijnsburg, maar was Amsterdamser dan Amsterdam en het leek er wel op dat hij in zijn eentje de stad wilde torsen. Een ontembare energie. Een onbedwingbare behoefte en drang om problemen de wereld en vooral de stad uit te helpen.

Er is een Amsterdammer doodgegaan. En niet zo’n kleine ook. Maatje XL. Een oor, een aai, een arm voor iedereen en voor alles een oplossing. Een goed mens, met natuurlijk ook van die trekjes, maar ach. Als je de hele stad op je schouders torst, dan moet je af en toe ook wat blaffen, en bijten deed hij zelden.

Nu moeten we zonder Eberhard goed voor de stad en voor elkaar zorgen. Het was zijn opdracht aan ons. Nu hij er niet meer is, moeten wij het van hem overnemen. Een soort Amsterdamszelfbestuur. Onze liefderijke burgervader is er niet meer om ons te leiden. We zijn nu een stad met 855.000 wezen. Grachten vol tranen. Ik maak een diepe buiging. Dag, Eberhard.

Een lieve stad

Het is een prachtige zomeravond met een bijzondere gast en tot vlak voor het eind gaat het zoals het gaat en dan is er bijna op het eind dat einde dat maar onbesproken leef, het vooruitzicht van de dood waar Eberhard van der Laan liever niet aan denkt, maar dat zich dan onstuitbaar opdringt en weerspiegelt in de gebroken belofte die Abdelhak Nouri heet.

Het is het moment dat je weet dat komt, want met al het harde, stevige, sterke, dappere en moedige dat in zijn voornaam huist, is Eberhard natuurlijk ook gewoon een hele lieve jongen die in de ultieme worsteling met zichzelf is en zijn verantwoordelijkheidsgevoel gebruikt als nauwsluitend pantser tegen het onvermijdelijke.

In die paar uur zomergast bouwde de burgemeester een prachtig beeldhouwwerk van hoop, humanisme, betrokkenheid, gezonde dwarsigheid, energie, levenslust, nieuwsgierigheid en vertrouwen in een mensheid die dat lang niet altijd verdient en waarmaakt.

Ik hoop dat Eberhard nog een poosje burgemeester blijft, en dan nog een poosje blijft en dan nog een poosje, ja graag, doe maar, ik teken bij het kruisje. Want hoe groot kan het monument zijn voor een burgemeester – een Rijnsburger, mind you – die door zijn tranen heen hoopt dat zijn Amsterdam een lieve stad blijft. Een lieve stad. Wow. Dan zeg ik: lieve burgemeester. Die blijft niet nog een poosje, die gaat nooit meer weg.

 

Koop dan zelf een museum

Pijbes2Het Rijksmuseum is een grote hit. Niet zo gek als je jaren dicht bent geweest, maar toch: de schatkamers van onze Gouden Eeuw zorgen vaak voor lange rijen. Dat is zeker zo bij de tentoonstelling Late Rembrandt. Daar is veel kritiek op die rijen en hoe je vijf rijen dik samengeperst naar een flard van een Rembrandt mag koekeloeren. Ik mocht het meemaken, ik kwam er niet vrolijk vandaan.

Jammer dan, vindt directeur Wim Pijbes. Rijen zijn geen probleem, ze laten zien dat je succes hebt. En dat succes straalt natuurlijk weer af op Wim Pijbes. Zo erg is het trouwens ook allemaal niet, meent hij. Bij het Uffizi of voor de Mona Lisa, daar is het pas echt druk. Ofwel: wat klagen we hier nu eigenlijk.

Maar Pijbes zet nog een tandje bij. De klager of klaagster die vond dat het bij Late Rembrandt ’te druk was voor contemplatie’ kreeg de veeg en niet zo vriendelijke tip om zelf dan maar een Rembrandt te kopen en thuis in stilte te gaan genieten. Wat een vervelend toontje, wat een arrogantie.

Misschien dat Pijbes het vergeten is, maar dat museum en die Rembrandts zijn niet van hem. Hij is een rijksambtenaar met een iets te hoog salaris die namens ons allen op die mooie spullen uit de Gouden Eeuw mag passen. Hij is niet aangesteld om iemand die klaagt zo neerbuigend te behandelen.

Het Rijksmuseum is een groot succes. Pijbes speelt daarin een belangrijke rol. Maar jammer dat het succes een beetje naar het hoofd stijgt. Ik zou zeggen: koop lekker zelf een museum. Kun je helemaal doen en laten en zeggen wat je wilt. Misschien komt er ook nog wel iemand kijken. Maar dan niet klagen. Je bent gewaarschuwd door en voor Wim Pijbes.

Starr for a day

jimmynicolIn juni 1964 waren The Beatles twee dagen in Nederland. Het was het enige bezoek van The Beatles aan ons land. John Lennon kwam nog een keer. Voor zijn Bad Peace met Yoko Ono, in het Amsterdamse Hilton. Ringo Starr was hier nooit. Hij was ziek – ingestort in Denemarken – en vervangen door Jimmie Nicol.

Terugkijkend naar het Beatles-bezoek en hun rondvaart door de Amsterdamse grachten, is het gek om bij The Fab Four niet Ringo maar deze uitzendkracht Nicol te zien die halsoverkop was ingevlogen vanuit Londen voor wat 8 concerten met The Beatles zouden blijken te zijn, van de veilinghallen in Blokker tot Melbourne.

George Harrison was dikke maatjes met Ringo Starr, en moest die Nicol niet. Hij wilde liever de tournee cancellen, maar werd toch overgehaald. Nicol zou riant zijn betaald voor zijn invalbeurten, maar zeker is dat zijn uiterst korte claim to fame desastreus zou blijken te zijn voor Nicol. Het geld was goed, maar het leven na het korte sterrendom hard en pijnlijk.

Nicol – bijna 75 – leeft teruggetrokken in Londen. Hij heeft zijn Starr for a day nooit te gelde willen maken, uit respect voor The Fab Four, maar misschien toch ook omdat er niet zo heel veel te melden was, anders dan dat alles wat The Beatles deden en zeiden belangrijk was, al deed je maar een week of twee mee, zoals Jimmie Nicol.

Long Lang

lang-lang-2-1361966482-view-0‘Hoe Lang is een Chinees. En Lang Lang ook.‘ Onze jongste dochter Hedda werd gek van het woordspelletje dat ze maar niet begreep. Het was geïnspireerd door de CD Dragon Songs van Lang Lang die op de Siciliaanse vlaktes voortdurend door de huurauto schalde.

Het was mijn eerste kennismaking met Chinese muziek, met een heus Chinees pianoconcert, De Gele Rivier, de Chinese pedant van de Russische Wolgaslepers. Die Lang Lang wilde ik wel eens in het echt zien en horen. Dus enkele jaren terug vol zin richting Concertgebouw. Dat was die avond echter potdicht en pikkedonker. Ik had me een dag vergist. Lang Lang was allang weer elders pianeren. Ik moet bij thuiskomst heel sip hebben gekeken. Mijn kinderen hebben het er nog over.

Gisteravond had ik mijn revanche. Goed op de datum gelet. Eén van de laatste stoelen veroverd. Bij het Concertgebouworkest speelde Lang Lang alle sterren en spotjes van de hemel in het Pianoconcert van Maurice Ravel. Ik vind het geen boeiend concertwerk, maar het is een prachtige showcase voor Lang Lang die volgens mij bij mime of ritmische gymnastiek ook zo mee zou kunnen.

Ravel had in 1932 een auto-ongeluk. Dat maakte het componeerproces moeizaam, zo las ik in het programmaboek. Wel gek dat het Pianoconcert in G volgens dat boek in 1931 in première zou zijn gegaan. Hoe dan ook: Ravel droeg het werk op aan de pianiste Marguerite Long, en Long is weer Lang in het Engels, al was de pianiste Frans. En zo waren alle cirkels toch weer een beetje rond.

Toch gek dat ik van de alleen in China al 1,3 miljard Chinezen er maar eentje ken: Lang Lang. Ik ben van het Westen, en niet van het Oosten. Lang Lang is van het Oosten en het Westen. Hij brengt het Westen naar China en het Oosten naar het Westen. Hij is veel meer een wereldburger dan ik. En ook een betere pianist.

Fan-tas-tisch

Hans van Manen

Pensioen pas op je 67ste. Veel ouderen werken nog veel langer door. Hans van Manen zal het bezien met een licht-cynische glimlach. De choreograaf par excellence is 81 jaar en geen vezel in zijn lijf denkt aan stoppen.

Gisteren haalde hij maar weer eens de voorpagina van Het Parool. De stadskrant berichtte over de Masterclass – ‘op audiëntie bij de meester’- die Van Manen gaf voor particuliere sponsors van Het Nationale Ballet. De maestro aan het werk. De Mondriaan van de dans. Altijd een genot.

In mijn jonge jaren werkte ik bij Het Nationale Ballet en mocht Van Manen van dichtbij meemaken en getuige zijn van zijn scheppingskracht maar ook van zijn niet te missen buien en driften en jubel en hosanna. De eeuwig twijfelende grote kunstenaar kon het hele Muziektheater op de Damwanden laten trillen als hij zijn zin niet kreeg of het orkest weer weigerde een kwartiertje door te oefenen.

Vaak dreigde hij met vertrek, of vreesde ik dat hij alle kantoren zou verbouwen. Hij had daar een passend vocabulaire bij. Maar het waren altijd de spanningen voor de première. De in zijn ogen te geringe repetitietijd. De te geringe aandacht voor de grote Hans.

Maar na de première was het altijd groot feest, was Hans van Manen dol en uitgelaten en was het goed eten en drinken en was de hele avond ‘fan-tas-tisch’ en iedereen een ‘schat’, en dat werd zwierend uitgesproken, zoals alleen Hans van Manen dat kan. En de ruzies en het gefoeter? Allemaal vergeten. Er was net weer een parel aan de ketting van Van Manen geregen, en daar staat nu een repertoire dat in één woord fan-tas-tisch is. Chapeau.

Speaking in Tongues

Talking+Heads+live.1

De Heilige Geest vind ik veruit het vaagst van de heilige drie-eenheid. God kan ik wel plaatsen. Dat is de CEO. Onzichtbaar in zijn loft op de 14.296e etage, maar wel alom aanwezig. Zijn zoon werd zelfs vlees en bloed, maar zal daar nog steeds met gemengde gevoelens terugkijken op zijn korte bezoek aan die schepsels van zijn vader.

De Heilige geest verschijnt ook niet, maar wordt uitgestort, ik heb dat altijd een intrigerend begrip gevonden, zeker omdat de discipelen van Jezus erdoor ‘in tongen gingen spreken’ en zo het evangelie in alle talen verkondigden. Zo was de christelijke kerk geboren. Waarachtig een wonder. Goed om daar jaarlijks twee Pinksterdagen voor uit te trekken.

En nu we het toch hebben over Speaking in Tongues. Het is de titel van het vijfde album van The Talking Heads uit New York, een album dat losser en luchtiger klinkt dan briljante voorgangers zoals Fear of Music, en het door mij nog immer bewierrookte Remain in Light, met de hypnotiserende chant Once in a Lifetime.  

Ik heb The Talking Heads één keer live gezien, in de Jaap Edenhal, het zal 1981 zijn geweest, met bijzondere support acts The B-52’s en Pearl Harbor and the Explosions. Het oorspronkelijke kwartet uit New York was voor die tour groots uitgebreid tot een waanzinnig swingbedrijf met inhoud en voorganger David Byrne als de hoeder van de heilige geest van een band op de pieken van creativiteit: You may ask yourself, where does that highway lead to?

Vandaag geen Op een mooie Pinksterdag, geen zon maar regen, geen Leen Jongewaard en André van den Heuvel in de musical Heerlijk duurt het langst, niet meer madeliefjes plukken en eendjes voeren met m’n dochter(s) aan de hand, en nog even geen zorgen over een behanger, een Franse zanger, of iemand uit Den Haag. Handen thuis, en lazer op. Speaking in Tongues papa style…

Lekker belangrijk

En waar mijn blog dan wel over moest gaan,’ zo klonk het zondag van diverse kanten in de Buitenvelderste kleedkamer na de bloedeloze 2-2 tegen het Nieuw-Vennepse DIOS, een wedstrijd die – zeker voor de neutrale toeschouwer, als die er was geweest – het beste schriftelijk had kunnen worden afgedaan.

Vorige week was een makkie, een eitje, toen kon ik op de bluftoer met een vlak voor tijd gestopte penalty die de zege veilig stelde. Maar nu? Geen idee. Misschien wat softie-gewauwel over scherpte, niet goed aan de wedstrijd begonnen, inzet, en wat al niet. Maar wie wil dat lezen? En als je je niet één keer per week scherp kunt zijn bij je zelf gekozen hobby, hoe moet het dan verder op deze aardkloot?

Voetbal is geen spelletje. Voetbal is geen belangrijke bijzaak. Voetbal is lekker belangrijk. Zo belangrijk dat iedereen het erover heeft, iedereen er verstand van heeft, en steeds meer mensen er zinvol en aangenaam over schrijven. Niet over wat er precies in de 82e minuut in het strafschopgebied gebeurde, maar meer de grote lijnen, het genetisch materiaal van het edele voetbalspel.

Zo las ik net in Het Parool een recensie van Arthur van den Boogaard over A History of Football in 100 Objects van Gavin Mortimer, de voetbaltegenhanger van een identiek boek over de geschiedenis van de wereld in 100 dingen. Fijn boek, vond Van den Boogaard, met totaaloverzicht en oog voor details. En wie wil dat nu niet?

Voetbal is lekker belangrijk. En zondag komt Arsenal 9 op bezoek (zonder Arsène Wenger, overgens), en dan moeten ‘we’ er staan, willen we nog tweede worden dit seizoen en zo uitzicht houden op een plaats die recht geeft op Europees voetbal. Lekker belangrijk. Zo is dat. En met alle respect: zondag moet er gewoon worden gewonnen.