Time flies (when you’re having fun)

EmiratesA380Ik las in Volkskrant Magazine dit weekend dat de meeste passagiers geen idee hebben in welk type vliegtuig ze stappen. Er zijn mensen die het verschil niet zien tussen een Boeing of een Airbus, laat staan een Embraer. Ik hoor daar dus niet bij. Ik verheug mij  nu al dat we komende zomer voor het eerst met de nieuwe grote luchtreus de A380 – van Airbus, dus – gaan vliegen.

Ik zie direct het verschil tussen een Boeing of een Airbus, tussen een Dreamliner of een 777. Dat heb je wel vaker met van die neuroten zoals ik die vliegen fascinerend vinden maar eigenlijk nooit echt rustig in een toestel zitten. En om maximale grip te krijgen op het ongrijpbare heb ik in ieder geval altijd goed mijn huiswerk goed gedaan. Vliegtuigtype, afstand, de betere plaatsen, safety record, you name it, I know it.

Ik kijk met grote graagte en hardnekkige regelmaat naar vliegfilmpjes op YouTube of naar Air Crash Investigation op National Geographic. Ik heb gesmuld van de biografie van Scott Berg over Charles Lindbergh en in North Carolina moest ik natuurlijk naar het monument in Kitty Hawk en de plek waar The Wright Brothers in december 1903 voor het eerst los van de grond kwamen. Mijn Mekka.

Straks met de A380 naar Dubai en dan door naar Colombo, Sri Lanka. Emirates lokt ons niet alleen met deze luchtreus, maar ook met gratis wi-fi, een viergangenmaaltijd en een schier oneindige hoeveelheid films en ander vermaak op het scherm voor je neus. Zo vliegt de tijd voorbij.  

Gert met de pet

BalsEr is een keeper doodgegaan. Bals. Gert Bals. Utrechtenaar. Keeper van PSV. En later van Ajax. Toen dat nog kon. Bals werd 80, en zijn grote jaren bij het grote Ajax in opkomst liggen ver in het verleden. Bals stond in de eerste Europa Cupfinale met een Nederlandse ploeg. AC Milan was in 1969 met 4-1 nog heer en meester over Ajax. Na de finalewinst van Feyenoord op Celtic in 1970 braken de gouden jaren van Ajax aan met drie Europa Cups op rij. Bals was daar niet meer bij.

Bals was een man van zijn tijd. Geen poespas of franje. Stevige kniebeschermers en een flinke Schotse pet bij felle zon. En hij keepte zoals hij er uit zag. Degelijk. Beetje gisteren. Geen onnodige zweefduiken. Doe maar gewoon. En dat deed Gert. Hij kon het zelfs heel goed. Hij keepte bij vele clubs. En er waren er ook veel toen hij begon. Hij stond onder de lat bij Velox, SV Zeist, ‘Gooi, PSV, Ajax en Vitesse. En daarna begon hij – zoals voetballers dat deden – een sportzaak en later een winkel in tijdschriften en rookwaren. De Bennie Muller van Velp en Veenendaal.

Gert Bals is nu naar de eeuwige doelgebieden. Frappant dat ik een dag voor zijn overlijden afgelopen vrijdag nog over hem schreef. Ik geloof niet in oh wat een toeval of wat moet er wel niet tussen hemel en aarde zijn. Ik blogde over FC Twente en Bals figureerde in dat verhaal. Niets meer dan dat. Het lijkt wel toeval. Na Bals kwam Heinz Stuy bij Ajax onder de lat. Heinz kroket werd hij genoemd, omdat hij ballen als hete happen uit zijn handen liet vallen. Dat gebeurde Bals niet. Hij was heerlijk saai, maar ook aangenaam betrouwbaar. 

A.D. 1926

Ad21926. Het geboortejaar van mijn vader. Hij zou vandaag 90 zijn geworden als hij niet al jaren her plots dood was gebleven. Te zwaar, te ongezond, vocht achter de longen, en het hart klopte niet meer. Ik heb nooit afscheid van hem kunnen nemen. Maar misschien was dat ook maar beter. Zeker de laatste jaren deelden we weinig vreugde. Ik zat vol verwijten, en hij bleef ver weg van alles, van verantwoordelijkheid en van anders dan gespeelde interesse in de ander.

Adriaan Cornelis van Noppen. Ad. A.D. 1926. Het zat hem ook niet mee. Ondergedoken om de Duitse Arbeidseinsatz te ontlopen. Als dienstplichtige naar Indië gestuurd. En vervroegd teruggekomen omdat zijn vader stervende was. Het had niet geholpen dat hij enig kind was en dat zijn moeder hem heel dicht tegen haar borst hield. Hij vond het normaal dat hij alle aandacht kreeg. En als hij het moest opeisen, werd het meestal niet leuker thuis.

Maar er was ook een andere Ad, een Adriaan die secretaris was van het illegale literaire tijdschrift Parade der Profeten. Een jonkie dat contact zocht en vond met W.F. Hermans en andere schrijvers die nog groot zouden worden. Hij had zelf ook een pen, maar was blijkbaar beter in het regelen. De schaarse nummers die er nog zijn van het gestencilde blad zijn nu antiquarisch en veel geld waard. Pas jaren na zijn dood hoorde ik over zijn staandehouding door Duitsers op De Munt, in 1944, met in zijn colbertzakje een namenlijst die hij beter niet bij zich kon hebben.

Ad is dood, en ik ben ouder, letterlijk en figuurlijk, en zonder klagen kan ik zeggen dat ik hem blijf missen. Want zo afwezig als nu, was hij vroeger ook vaak. Het werd mijn brandstof om het met mijn kinderen anders te doen, maar fijn voelt die leegte nog steeds niet. De afwezige vader. Er zijn boekenkasten over volgeschreven. Ik doe er nog een blogje bij. En ik denk aan hem. Ik probeer me voor te stellen hoe bang hij geweest moet zijn als jochie van 18 daar op De Munt. Jammer dat hij het mij zelf nooit heeft verteld.

Fly Like An Eagle

Eagles3En eens te meer blijkt maar weer hoe gevaarlijk New York is. In net een week overlijden David Bowie en Glenn Frey in Gotham. Over Starman Bowie is alles al gezegd. Over Glenn Frey nog niet. Voor wie hem niet mocht kennen: Frey was mede-oprichter, zanger, gitarist, toetsenist en componist van The Eagles die met hun prachtig melange van pop, rock en country de jaren ’70 muzikaal domineerden en met Hotel California de status van onsterfelijkheid (nou ja) verwierven.

Glenn Frey kwam uit Detroit, een beetje een bad ass, grote bek, aanwezig en zeker niet te beroerd om een probleem knokkend op te lossen. Samen met drummer en zanger Don Henley zou hij de nucleus gaan vormen van een band die na een periode als begeleidingsband van Linda Ronstadt uiteindelijk The Eagles zou worden. The Eagles maakten muziek die er niet was ofschoon het totaal niet nieuw klonk, en in een jaar of vier zouden zij evolueren van Take It Easy tot Life In The Fast Lane, van softies tot stadionact, met alle genotsmiddelen, private planes, seks en verwijdering die daar gratis bijkomen.

Ik heb The Eagles drie keer gezien. De eerste keer was in De Doelen in Rotterdam toen hun tweede album Desperado net uit was. Commercieel was Desperado een tegenvaller maar artistiek is het voor mij nog steeds een mijlpaal in de geschiedenis van The Eagles, een grotendeels gelukte poging tot een thema-album over cowboys en outlaws als een metafoor voor het eigen bestaan. Een paar later zag ik ze in Ahoy en was de band van vier aardige jongens met denim en engelenkoortjes ontwikkeld tot een stadionact met een extra gitarist en het volume wijd open.

De laatste keer dat ik Glenn Frey zag was in 2014 in de Ziggo Dome. The Eagles hadden alle ruzies en strijdbijlen begraven en gelokt met vette cheques trokken ze als cowboys-in-bijna-ruste de wereld over. De magie was allang weg, ofschoon het nog steeds wel aardig klonk en het beetje voelde als oude vrienden. Ik wist dat ik niet had moeten gaan, en mocht dus niet zeuren. Wasted Time was het zeker niet. En nu met de vrij plotse dood van Frey weet ik zeker dat ik niet nog een keer in de verleiding kan komen om The Eagles te gaan zien.

Koop dan zelf een museum

Pijbes2Het Rijksmuseum is een grote hit. Niet zo gek als je jaren dicht bent geweest, maar toch: de schatkamers van onze Gouden Eeuw zorgen vaak voor lange rijen. Dat is zeker zo bij de tentoonstelling Late Rembrandt. Daar is veel kritiek op die rijen en hoe je vijf rijen dik samengeperst naar een flard van een Rembrandt mag koekeloeren. Ik mocht het meemaken, ik kwam er niet vrolijk vandaan.

Jammer dan, vindt directeur Wim Pijbes. Rijen zijn geen probleem, ze laten zien dat je succes hebt. En dat succes straalt natuurlijk weer af op Wim Pijbes. Zo erg is het trouwens ook allemaal niet, meent hij. Bij het Uffizi of voor de Mona Lisa, daar is het pas echt druk. Ofwel: wat klagen we hier nu eigenlijk.

Maar Pijbes zet nog een tandje bij. De klager of klaagster die vond dat het bij Late Rembrandt ’te druk was voor contemplatie’ kreeg de veeg en niet zo vriendelijke tip om zelf dan maar een Rembrandt te kopen en thuis in stilte te gaan genieten. Wat een vervelend toontje, wat een arrogantie.

Misschien dat Pijbes het vergeten is, maar dat museum en die Rembrandts zijn niet van hem. Hij is een rijksambtenaar met een iets te hoog salaris die namens ons allen op die mooie spullen uit de Gouden Eeuw mag passen. Hij is niet aangesteld om iemand die klaagt zo neerbuigend te behandelen.

Het Rijksmuseum is een groot succes. Pijbes speelt daarin een belangrijke rol. Maar jammer dat het succes een beetje naar het hoofd stijgt. Ik zou zeggen: koop lekker zelf een museum. Kun je helemaal doen en laten en zeggen wat je wilt. Misschien komt er ook nog wel iemand kijken. Maar dan niet klagen. Je bent gewaarschuwd door en voor Wim Pijbes.

De pest aan ouderen

OudJob van Amerongen is een dierbare vriend. Als er meer mensen zoals Job zouden zijn, dan zou Mokum en omstreken daar flink van opknappen. We spreken elkaar een paar keer per jaar. Hapje eten, wijn op tafel, en onszelf op tafel, en natuurlijk Ajax, de kinderen, onze PvdA en de toestand in de wereld. Ik ben trots op Job. Hij doet werk wat weinigen willen. Verpleegkundige in de ouderenzorg. Hij werkt zich zes slagen in de rondte. Voor een salaris wat bewijst dat we in Nederland de pest aan ouderen hebben.

‘We hebben dus de pest aan ouderen’ is de kop die Het Parool zette boven een groot ingezonden stuk van Job gisteren. Hierin fileert hij de ouderenzorg, de dikke middelvinger die wordt opgestoken naar mantelzorgers en de holle mantra van de participatiemaatschappij, synoniem voor ‘zoek het zelf maar uit.’ De ouderenzorg is de afvoerput van onze samenleving, waar iedereen veel minder betaald krijgt dan in andere zorg. We hebben de pest aan ouderen. Ouderen zijn alles wat wij niet willen zijn, maar toch graag ooit willen worden. Maar hopen dat er dan nog een paar Jobs zijn.

Recent vertelde Job mij over zijn zorgen over de ouderenzorg, over zijn eigen twijfel of hij dan maar dag in en week uit bij dat afvoerputje moest zijn, in een zorgwereld van bureaucratie, managersterreur, landje pik, bestuursbonussen en alles wat je verder eigenlijk niet wilt weten. Voor Job – de vriendelijkheid en voorkomendheid zelf – is het stuk in Parool bijna een noodkreet. Zo fel bijt hij meestal niet van zich af. Hij is boos, bezorgd en teleurgesteld, zoals helaas zovelen die zich voor wat zilverlingen het snot voor de ogen mogen werken.

Job is een sociaal-democraat in al zijn DNA. Bij elke misstand die wij bespreken, roept Job dan vrolijk ‘daar zou de PvdA eens iets aan moeten doen.’ Het is een grap. Maar het is Job ook ernst. Al 33 jaar lid, en voor zijn gevoel door zijn eigen partij en zijn eigen mensen in de kou van de afvoerput gezet. Dat verdriet mij. Job mag 60 uur per week werken en doet dat met alle liefde die hij heeft. Maar als zo iemand geen liefde meer voelt maar minachting, holle frases en de pest aan ouderen, dan gaat op een slechte dag ook bij hem het licht uit.

Een vijftiger op doel

ZwevenIk wilde me inhouden. Niet schrijven over onze nederlaag. Niet mekkeren over die mislukte seizoenopener gisteren, de 2-0 nederlaag bij SWIFT. Niet pochen over je eigen goede wedstrijd als keeper, want als je verliest maakt ook dat niets uit. Als je echt goed was, had je een punt gepakt.

Ik heb me ingehouden. Maar nu moet ik toch. En dat komt door Het Parool. Daar lees ik net een stukje met als kop ‘Haagse amateurvoetballers maken tegenstander in met 31-0’. Het Haagse SV Loosduinen maakte stadgenoot Wanica Star af met deze monsterscore. Maar behalve curieus interesseert het me niets. Ooit, in mijn jeugd, won ik in een Zuidhollands dijkdorp met 23-0, als keeper had ik daar tegen een paal geleund gezeten.

Die 31-0 zal Wanica Star pijn hebben gedaan. Wat mij pijn deed was het commentaar van de Loosduinense trainer. Hij vond het maar niks die 31-0. Want wat is die uitslag waard tegen een team dat na rust nog met negen man staat en een vijftiger op doel heeft.

Pardon? Wat is er mis met een vijftiger op doel? Wat is er mis met gerijpte keepers? Wordt er zo met ervaring en inzicht omgegaan? Moet ik dan toch maar even pochen over mijn wedstrijd gisteren? Toch maar niet. Ik zou me inhouden. Beloofd is beloofd. Zondag revanche. Dan wacht thuis WVHEDW. Zo vroeg in de competitie al een zes-punten-duel…

Stairway to California

LedZVoor een aantal heren op leeftijd die elkaar haten, viel het concert van The Eagles in de Ziggo Dome nog best mee. Het was de derde keer dat ik de band zag, en elke keer werd het minder, zoals gebeurt met het stijgen der jaren en de herinneringen aan toen steeds meer een zeurderige trip down memory lane worden.

Frank Zappa was heel helder: we’re only in it for the money. Dat zijn The Eagles nu ook. Vandaar waarschijnlijk dat de groep nogal mechanisch en liefdeloos overkwam, hoe technisch perfect alles ook klonk en de mannen nog als nightingales zongen.

De mega-mega-hit Hotel California was niet eens de uitsmijter, maar is naast wereldberoemd ook betwist. Gitarist Don Felder zou de riffs van het nummer bewust of onbewust hebben gevonden bij het nummer We used to know van Jethro Tull. De gelijkenis is ook werkelijk meer dan frappant.

The Eagles komen ermee weg. Dat lijkt Led Zeppelin niet te lukken. De band wordt – na ruim 40 jaar ! – in de V.S. aangeklaagd voor het jatten van hun opus magnum Stairway to Heaven van gitarist Randy California van Spirit. Nabestaanden van California hebben de zaak aanhangig gemaakt, eerder lukte dat niet vanwege ‘gebrek aan geld.’ Dat probleem zou nu wel eens verholpen kunnen worden.

We’re only in it for the money. Niets of alles is toeval. Op het titelloze vierde album van Led Zeppelin waar het prijsnummer Stairway to Heaven op staat, is ook het nummer Going to California te vinden. Hotel California. Randy California. Going to California. Zou dat de geheime boodschap zijn die verstopt zit in de symbols van Led Zeppelin IV?

Brighton Rock

uriah-heep-bNiks fly-drive, niks Kanaaltunnel, in mijn jeugd was er de ferry en – gaaf, maar wat een stank en pokkenherrie – de hovercraft om ons het Kanaal over te zetten richting de krijtrotsen van Dover. In mijn puberjaren ben ik verliefd geworden op dat rare Albion, en het is nooit meer overgegaan.

Het moet 1972 zijn geweest toen ik die zomer in Brighton in een hip kelderwinkeltje van mijn zakgeld de net verschenen LP Demons and Wizards van Uriah Heep kocht. Ik kende de groep en de muziek niet, ik denk dat ik geïntrigeerd werd door de door Roger Dean ontworpen hoes met een lokkende tovenaar in een fantasieland met watervallen en donkere luchten waar Dean met Yes ook zo’n succes mee had.

Ik was blown away toen ik Demons and Wizards voor het eerst hoorde op mijn hotelkamer op mijn portable draaitafel. Het was rock, het was hard, snel, maar het was ook melodieus, met akoestische gitaren en hemelse koortjes. De hitsingle Easy Livin’ stond als een huis, en denderde als een trein met het pompende orgel van Ken Hensley.

Het zijn mooie herinneringen aan de vooravond van weer een Brits bezoek. Nu mag je Uriah Heep niet meer leuk vinden – foute bombast – maar het is toch die muziek van zo rond je vijftiende die heel diep ergens in je geheugenopslag zit en – hoe dan ook – vormend voor the years to come. Als ik straks in de buurt van Brighton ben, zal ik toch even denken: Easy Livin’, het is best goed gelukt.

Starr for a day

jimmynicolIn juni 1964 waren The Beatles twee dagen in Nederland. Het was het enige bezoek van The Beatles aan ons land. John Lennon kwam nog een keer. Voor zijn Bad Peace met Yoko Ono, in het Amsterdamse Hilton. Ringo Starr was hier nooit. Hij was ziek – ingestort in Denemarken – en vervangen door Jimmie Nicol.

Terugkijkend naar het Beatles-bezoek en hun rondvaart door de Amsterdamse grachten, is het gek om bij The Fab Four niet Ringo maar deze uitzendkracht Nicol te zien die halsoverkop was ingevlogen vanuit Londen voor wat 8 concerten met The Beatles zouden blijken te zijn, van de veilinghallen in Blokker tot Melbourne.

George Harrison was dikke maatjes met Ringo Starr, en moest die Nicol niet. Hij wilde liever de tournee cancellen, maar werd toch overgehaald. Nicol zou riant zijn betaald voor zijn invalbeurten, maar zeker is dat zijn uiterst korte claim to fame desastreus zou blijken te zijn voor Nicol. Het geld was goed, maar het leven na het korte sterrendom hard en pijnlijk.

Nicol – bijna 75 – leeft teruggetrokken in Londen. Hij heeft zijn Starr for a day nooit te gelde willen maken, uit respect voor The Fab Four, maar misschien toch ook omdat er niet zo heel veel te melden was, anders dan dat alles wat The Beatles deden en zeiden belangrijk was, al deed je maar een week of twee mee, zoals Jimmie Nicol.