Help!

sheaEr zou € 50.000 zijn geboden op een AH-winkelmandje waar Justin Bieber op het Gelderlandplein in Buitenveldert een paar biertjes in had gestopt. Gekte, zegt u? Ga dan maar eens kijken naar de mooie filmdocu ‘Eight Days A Week’ over het bestaan on the road van The Beatles in de jaren ’60.

De hysterie van teeners voor popidolen begon waarschijnlijk met de wiegende heupen van Elvis Presley, maar schoot bij The Beatles overnight in de allerhoogste versnelling. The Beatles waren bijna nergens meer veilig, moesten rennen voor hun leven, en werden bij elk concert gekgegild door hordes meisjes die hun idolen leken te willen verscheuren. Het geluid was zo hard en intens dat The Beatles zichzelf niet meer konden horen op het podium.

Het duurde zolang het duurde, en dat was niet lang. Wat onschuldig leek te beginnen met vier lads uit Liverpool, werd wereldwijde massahysterie die ook nog eens gevaarlijk werd. Op de Filipijnen werden ze bedreigd, Amerikaanse media keerden zich tegen de groep, en in de zuidelijke staten waren openbare plaatverbrandingen. Het onschuldige veranderde in enkele jaren in hard en gewelddadig, en voor The Beatles was de lol er toen helemaal af.

De foto boven is mooi en veelzeggend. Het is een optreden van The Beatles in het gigantische Shea honkbalstadion in New York. De terecht bezorgd kijkende man links in de voorgrond is Brian Epstein, manager van The Beatles. Hij kijkt naar bijna 60.000 mensen die eigenlijk volledig out of control, doorgedraaid en hysterisch zijn. In zijn blik lees ik slechts één woord: Help!

A small step for (a) man

apollo-11-neil-armstrong-crew-walkout

Vandaag vierenveertig jaar geleden zette Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan, de eerste mens op een ander hemellichaam dan de eigen aarde. Armstrong had lang tijd gehad voor een mooi opening statement. Maar wat zei hij nu eigenlijk?

De controverse heeft geduurd tot de dood van Armstrong vorig jaar. Altijd werd hij er weer op aangesproken. Altijd die twijfel. Wat had de commander van de Apollo 11 nu wel of niet precies gezegd?

Het klinkt als ‘a small step for men, but a giant leap for mankind.’ Maar volgens Armstrong zat er bieb of blieb op de lijn, en zou hij gezegd hebben ‘a small step for a man, but a giant leap for mankind.’ Had Armstrong zich vergist, of waren wij allen slechthorend?

Armstrong heeft nooit toegegeven. Stick to the story, was zijn tactiek. En op de schaal van groot en groter is het natuurlijk ook maar een detail, maar toch. Het kleefde en kleeft voor altijd aan Armstrong en de historische missie van de Apollo 11.

Ik was 11 toen de Apollo 11 landde. Ik herinner mij dat ik er mijn Brielse bed voor uit mocht, het geheugen zegt dat het laat in de avond of ergens in de nacht was. Ik vond het fantastisch, en ik kan ook zeggen dat ik Henk Terlingen – ‘Apollo Henkie’ – toen het speciale Apollo-programma heb zien presenteren op onze Nederlandse TV, uiteraard in zwart-wit.

Oh ja, en behalve de al-dan-niet-verspreking van Armstrong, was er de latere samenzweringstheorie dat die maanreizen allemaal nep waren en geproduceerd door Hollywood en met Stanley Kubrick aan de knoppen. Tsja. Daar kon Armstrong niks aan doen. Maar ook niks tegen doen. De één zeurt over je zinnetje, de ander zeikt dat je er überhaupt nooit geweest bent.

Automutilatie

Hyundai

Reclame. Het blijft lastig. Het is toch aanjagen van hebzucht en consumptie terwijl Al Gore in zijn nieuwste boek The Future – Six Drivers of Global Change ons voor onze zelfvernietiging de wacht en dood op termijn aanzegt.

En dan zijn er ook nog automerken die uit de bocht vliegen. Zoals recent Ford in India. Of in ieder geval het reclambureau van Ford dat advertenties maakte met Silvio Berlusconi die enkele dames uit zijn schimmenrijk bound and gagged in de achterbak had liggen. Fijn in een land dat vooral wereldnieuws is door verkrachtigingen.

Deze week was er Hyundai dat in de oorlog van teruglopende autoverkoop op een nare commercial werd betrapt die bestemd was voor de Britse markt. In het filmpje probeert een man zelfmoord te plegen in zijn garage. Helaas of gelukkig voor hem mislukt het: het nieuwste Koreaanse autowonder stoot 100% water uit.

Over smaak valt te twisten. Deze is over de rand. Het is de ziekelijke neiging van reclamemakers om het zogenaamde briljante idee van wat creatieven te laten prevaleren boven gezond verstand, smaak, stijl en merkbescherming.

Want was is nu eigenlijk de boodschap? Die Hyundai is zo’n klotenauto dat je zelfmoord wilt plegen? Of dan koop je een auto van een bekend merk en dan kun je nog niet eens zelfmoord plegen? En dan mislukt je zelfmoord, moet je toch weer door met je kloterige leven in dead-end-street. Ook Hyundai is dus onbetrouwbaar. Nu maar hopen dat je hem nog kunt inruilen.

Typisch gevalletje automutilatie van Hyundai dat natuurlijk ook weer erg veel spijt had. Tsja. Nadenken, smaak, gezond verstand, het is niet iedereen gegeven. Maar de knieval van Hyundai kwam toch vooral omdat een Britse blogger aanstoot nam omdat de spot haar terug deed denken aan de zelfmoord van haar vader. Het verhaal vertelt niet of dat ook in een Hyundai was…

Smooth Operator

Childhood photo of David Geffen, Coney Island, NY. Photo courtesy of PBS

In 2000 reed ik met vrienden de historische Route 66 van Chicago naar L.A. en in eindpunt Santa Monica kocht ik een gesigneerd exemplaar van het boek The Operator van Tom King over David Geffen, de meest invloedrijke man in de Amerikaanse muziek- en filmindustrie, en één van de rijkste mensen in Amerika.

Ik kende de naam David Geffen wel, maar associeerde hem vooral met een voor in mijn ontwikkeling belangrijke periode in de jaren ’70 toen hij samen met Elliott Roberts het platenlabel Asylum Records (‘Crazy about music’) had en de grote motor was achter mijn seventies ‘helden’ The Eagles, Jackson Browne en J.D. Souther.

Dat Geffen zo groot werd en is, mag een klein wonder heten. Eigenlijk had hij alles tegen. Een verlegen, Joodse, homoseksuele jongen uit Brooklyn zonder veel talent. Maar Geffen bleek wel een enorm talent te hebben voor het herkennen en exploiteren van de talenten van anderen en hoe daar ongelooflijk rijk mee te worden.

Maar alles heeft een prijs. Zo beschermend en lief als Geffen kon zijn voor zijn artiesten en vrienden, zo meedogenloos en into your face kon The Operator zijn, en hij vergat nooit iets. Meedogenloos, egomaan, en tegelijkertijd altijd op zoek naar liefde, aandacht en erkenning. Ach, it’s that same old story.

Geboeid keek ik in Het Uur van de Wolf deze week naar de documentaire David Geffen wint altijd, een prachtig tijdsdocument en een boeiend portret van een smooth operator met de kracht van een atoombom. Aan de documentaire werkte Geffen mee, aan het boek van King ook, maar hij gaf het niet zijn zegen, het is ook nogal een hard en confronterend boek, eigenlijk exact zoals Geffen zelf.

Psycho Killer

In de aanloop naar de release van de film Hitchcock – met Anthony Hopkins (niet Perkins..) als de grote Britse regisseur – komt er weer van alles los over de film Psycho uit 1960, misschien wel de beroemdste horrorfilm aller tijden. En dan is het best bijzonder om te lezen dat Sir Alfred Hitchcock de film eigenlijk bedoelde als een grote grap, alstongue-in-cheek.

De film Hitchcock die binnenkort ook hier te zien is, gaat over het moeizame proces om de film Psycho geproduceerd te krijgen. De geldschietende studio’s zien niets in de verfilming van het horrorverhaal van Robert Bloch. Hitchcock moet zijn eigen geld erin stoppen om de film gemaakte krijgen. De film brengt een veelvoud op van de productiekosten, en Hitchcock wordt steenrijk van de investering in zichzelf.

Het boek van Bloch uit 1959 is geïnspireerd op het gestoorde leven van Ed Gein uit Plainfield, Wisconsin, die voor moord, grafschennis en necrofilie levenslang werd opgesloten in een kliniek. Gein is inspiratiebron voor Bloch, voor Hitchcock, maar ook voor films als Texas Chain Saw Massacre en Silence of the Lambs

Het verhaal van Psycho zal Hitchcock vooral hebben aangesproken door de rol van de moeder en de getroebeleerde verhouding tussen zoon – moteleigenaar Norman Bates – en zijn moeder die hij al lang geleden uit jaloezie ombracht maar die nog steeds ‘leeft’ in het huis bij het motel.

Ook Ed Gein had een gestoorde en uiterst ongezonde verhouding met zijn moeder die hem leerde dat vrouwen hoeren en zondig waren en niet te vertrouwen. Het maakte haar tot een heilige, en Ed Gein zou zelfs zijn van zijn moeder ‘afvallige’ broer hebben vermoord, ofschoon dat één van de weinige zaken was die niet werd bewezen. Ook Hitchcock had een getroebeleerde moeder en een nare jeugd, maar hij kon zijn neuroses en fantasieën uitleven in zijn films en er in positieve zin wereldberoemd mee worden. .

De verfilming van Brett Easton Ellis’ American Psycho toont zich voorbeeldig schatplichtig aan Hitchcock’s Psycho en aan Ed Gein. In een gesprek brengt hoofdrolspeler Patrick Bateman Ed Gein ter sprake. Zijn collega denkt dat het om de maitre ‘d van Canal Bar gaat. “No, serial killer, Wisconsin, the 50’s.” en dan vertelt hij hoe dubbel Gein dacht over vrouwen, hoe hij ze mee uit wil nemen en aardig voor ze wil zijn. Maar dat zijn andere ik graag bedenkt hoe haar hoofd op een stok er uit zou zien. Don’t Touch Me, I’m a Real Live Wire, Psycho Killer, qu’est-ce que c’est…